Terug naar overzicht
± 0 min

Letselschade vergoeding valt in boedel na echtscheiding ?!

Het zal je maar gebeuren. Ben je letselschade slachtoffer geworden van een ernstig ongeval en heb je levenslange klachten en beperkingen, wordt uiteindelijk jouw schade betaald, gaat de scheidende partner er met een deel van de letselschade vergoeding van door...

De prangende vraag is:
Valt de letselschadevergoeding in de boedel na scheiding?

De Hoge Raad heeft daar recentelijk een arrest over gewezen die u onderstaand kunt downloaden.

Casus:
Twee mensen, in dit geval een man en een vrouw zijn in gemeenschap van goederen gehuwd. Gedurende het huwelijk loopt de man een zeer ernstig verkeersongeval op waardoor hij letselschade oploopt. Hij loopt hierbij zelfs een dwarlaesie op en beland in een rolstoel. Na jaren van getrouwtrek wordt uiteindelijk de letselschade van de man geregeld met de aansprakelijke verzekeraar. Hierbij is rekening gehoduen met de reeds geleden en nog te lijden schade. Ook is een immateriële schadevergoeding verstrekt, smartengeld. Een aantal jaren na de afwikkeling van de letselschade vindt een echtscheiding plaats. Zoals zo vaak ontstaat er tussen de man en de vrouw een verschil van mening wat nu wel en wat nu niet in het gemeenschappelijke vermogen valt; of wel de gemeenschappelijke goederengemeenschap.

De vertrekkende echtgenote wenst ook aanspraak te maken op de helft van de letselschade vergoeding die haar ex-echtgenoot destijds heeft ontvangen voor de door hem opgelopen letselschade.

Visies:
Het letselschade slachtoffer stelt dat deze letselschade vergoeding hem geheel toekomt omdat de letselschade vergoeding aan hem, zogezegd, is verknocht. Hierdoor zou de letselschade vergoeding buiten de huwelijksgemeenschap blijven.

Procedure:
In eerste instantie heeft de Rechtbank zich hierover gebogen en zij oordeelde dat de letselschade vergoeding verknocht is aan het letselschade slachtoffer. Dat betkende dat de ex-echtgenote derhalve niets zou krijgen van deze vergoeding. Vervolgens ging de ex-echtgenote in beroep. Het Hof oordelde dat de vergoeding van de man wel in de gemeenschappelijke goederen viel. Dat betekende dus weer dat de ex-echtgenote dus wel de helft van de schadevergoeding kon opeisen.

Uiteindelijk werd door het letselschade slachtoffer de stap naar De Hoge Raad gezet. Maar, zij neemt uiteindelijk geen beslissing, maar verwijst de zaak terug naar het Hof. Zij geeft daarbij aan dat het Hof eerst de vraag moet beantwoorden of een bezitting in de goederengemeenschap valt of dat deze aan een van beiden is verknocht. Deze vraag moet nader door het Hof onderzocht worden en kan niet in zijn algemeenheid worden beantwoord. Er moet naar de omstandigheden van deze specifieke situatie worden gekeken. Het enkele feit dat de letselschade vergoeding is afgestemd op de aan het letselschade slachtoffer verbonden nadelige lichamelijke gevolgen, wil nog niet zeggen dat deze vergoeding aan hem is verknocht, aldus de Hoge Raad.

In de door de Hoge Raad aangegeven richting wordt ook aangegeven dat delen van de letselschade schadevergoeding, een vergoeding kan zijn voor schade die het letselschade slachtoffer heeft geleden en nog zal lijden na de scheiding; denk hierbij aan toekomstige inkomensschade (beter gezegd: verlies aan arbeidsvermogen). Ook zal een deel betrekking hebben op geleden schade, gedurende het huwelijk. Zodra het Hof wederom arrest wijst, zullen wij (red.) hierover berichten.

Download hier:
Arrest Hoge Raad 7 december 2012 RvdW 2013 nr 1

Bron: letselschade.nl