Terug naar overzicht
± 0 min

Zelfredzaamheid Matrix helpt patiënt met Whiplash

De GGD Amsterdam heeft een methode ontwikkeld die whiplashpatiënten en hulpverleners meer helderheid verschaft over de vaak vage klachten op fysiek, sociaal en emotioneel vlak. Met deze matrix spreken patiënt én hulpverlener dezelfde taal. Het effect? Meer onderling begrip en een concretere hulpvraag.

De methode Zelfredzaamheid Matrix (Mijn ZRM), is een initiatief van het onderzoeksteam van de GGD Amsterdam. Eén van de onderzoekers, Steve Lauriks: “Als patiënten met whiplash hun klachten gestructureerd, volledig en zo objectief mogelijk in kaart brengen volgens de vastgelegde matrix, wordt de hulpvraag sneller een stuk duidelijker voor de zorgverlener. De ‘Mijn ZRM’ draagt bij aan het spreken van één taal door zorgverlener en cliënt. Als de patiënt zegt dat zijn lichamelijke gezondheid vandaag een 2 is, dan weet de zorgverlener precies hoe de cliënt er lichamelijk aan toe is, net zoals de Schaal van Richter precies de aardkrachten uitlegt.”

Jaarlijks 20.000 nieuwe whiplashgevallen
Onbegrip en medische hulp die niet vlekkeloos aansluit bij de klachten, is een bron van frustratie voor vele van de ruim 100.000 chronische whiplashpatiënten in ons land. Dagelijks kampen zij met lichamelijke, geestelijke en sociale problemen die niet zo eenduidig te herkennen zijn als een patiënt met een verkoudheid. 
“Omdat whiplash moeilijk zichtbaar is, is het een onderschat probleem,” legt Herman Kalfsterman uit, bestuurslid van de Whiplash Stichting Nederland.

“Vaak wordt gedacht dat het vanzelf wel weg gaat door er niet over te praten. Niets is minder waar. Elk jaar komen er 15.000 tot 20.000 nieuwe whiplashgevallen bij. Maar liefst 40% tot 50% heeft na een jaar nog klachten. Per 100.000 werknemers zijn er 25,5 mensen met whiplash waarvan met 70% opvallend veel vrouwen en 30% mannen. Als je bedenkt dat het gemiddelde ziekteverzuim 206 dagen per whiplashpatiënt per jaar is, is dat een schrikbarend hoog verzuim. Onze schatkist kan flink besparen door de aandoening serieus te nemen en er goed beleid op te voeren. We zijn blij dat deze methodiek helpt om het begrip tussen patiënt en zorgverlener te overbruggen dankzij een goed gedefinieerde matrix.”